De steensoort albast heeft een heel belangrijke rol gespeeld in de Europese beeldhouwkunst van de veertiende tot de zestiende eeuw: grafmonumenten, altaarstukken, devotiewerken en verzamelobjecten werden door de grootste kunstenaars verwerkt tot verstilde getuigen van hun tijd. Museum M in Leuven bouwde de voorbije jaren een stevige reputatie op als kenniscentrum van de middeleeuwse beeldhouwkunst. In samenwerking met Musée du Louvre in Parijs ontstond zo de prestigieuze tentoonstelling “Albast”. Doorheen de verschillende zalen krijgen we in museum M in Leuven een uniek overzicht van de verfijnde beeldhouwkunst in albast.

Wat is albast ?

Het gebruik van albast is terug te brengen tot de oude Egyptenaren. De naam albast zou afgeleid zijn van de Egyptische stad Alabastrum, waar deze kalksteen van oudsher gevonden werd. De Egyptenaren maakten lange en smalle flesjes van albast om zalfolie in te bewaren en dachten dat de geur daardoor beter bewaard werd.

Albast is zachter dan marmer en daardoor gemakkelijker te bewerken. Maar deze gipssteen is ook oplosbaar in water en daarom minder geschikt voor buitenversieringen.

Al in de vroege oudheid werd albast gewaardeerd om zijn mooie witheid, fijne structuur, lichtdoorschijnendheid en de fraai glanzend gepolijste afwerking die aan de steen gegeven kan worden. Bovendien is deze steen een uitstekende ondergrond voor polychromie toepassingen. De unieke transparantie van de steen maakt, dat heel wat kerken (vooral in Italië) vensters meekregen in albast die het zonlicht zacht zeven.

Het verschil tussen marmer en albast is niet altijd gemakkelijk te herkennen maar de zachtheid van de steen is een aanwijzing: in albast kunnen ragfijne details in haar, huid, kleding en gezichtsexpressie veel beter en fijner worden weergegeven dan in marmer. Vindplaatsen van albast zijn vandaag: Engeland , Italië, Spanje en Egypte.

In 2014 werd in Frankrijk een nieuwe, betrouwbare analysemethode ontwikkeld om de isotopische samenstelling van albast te bepalen. Hierdoor ontstaat een soort “vingerafdruk” en met deze methode zijn onderzoekers in staat om de herkomst van een aantal belangrijke kunstwerken in albast te traceren ondanks een slechte staat van een kunstwerk of een oude oppervlaktebehandeling met was of olie. Sommige werken in de tentoonstelling in museum M in Leuven hebben daardoor een ivoorkleurig of bruin uitzicht gekregen…

De bloei van albast: start met grafkunst

In Europa laat de verspreiding en popularisering van albast op zich wachten tot de late middeleeuwen. Maar dan groeit het snel uit tot een geliefd materiaal binnen de beeldhouwkunst. We zien in museum M een aantal topstukken van de 14e tot de 17e eeuw: van gotische retabelfragmenten tot barokke altaren over piepkleine verzamelobjecten tot monumentale graftombes.

Het gebruik van albast in de grafkunst ontstond aan het begin van de 14e eeuw aan de koninklijke hoven van Engeland, Frankrijk en Aragon. Deze kunsttrend werd daarna verder overgenomen door heel Europa en zelfs in verschillende lagen van de bevolking verspreid. Soms werd een volledig grafmonument uitgevoerd in albast, soms werden alleen de belangrijkste onderdelen uitgevoerd in albast en werd de omkadering uitgewerkt in goedkopere steensoorten. Omdat albast in de natuur ontgonnen wordt in relatief kleine knollen, worden voor grotere kunststukken meerdere fragmenten samengevoegd.

14e – 15e eeuw: altaarstukken en reliëfs

Het koninklijk hof van Frankrijk ontwikkelde in de loop van de 14e eeuw een voorliefde voor altaarstukken in witte steen (marmer of albast) tegen een donkere achtergrond. Altaren van kerken of kapellen kregen een altaarstuk of retabel om relieken te bewaren of om bepaalde heiligen te vereren. In Engeland werd in de omgeving van Nottingham albast gewonnen en daar ontstond een levendige productie van albasten retabels. Op het Europese vasteland is het bekendste voorbeeld van een albast verwerkend atelier het atelier van de “Meester van Rimini”, een beeldhouwer waarvan we de echte naam niet kennen.

In de tweede helft van de 15e eeuw viel de productie van albasten retabels stil maar vanaf de vroege 16e eeuw keerde het tij. De renaissance bracht hernieuwde belangstelling voor antieke kunst met zich mee. Jean Mône, meester-kunstenaar van keizer Karel V, werkte uitsluitend in albast. Vooral in Mechelen werden daarna op grote schaal albasten reliëfs geproduceerd, vaak bestemd voor huisaltaren. En in Spanje werden kerken soms uitgerust met immens grote altaren opgesmukt met tientallen figuratieve reliëfs in albast.

Voor verzamelaars

Vanaf de 16e eeuw werden meer en meer albasten voorwerpen gemaakt voor de privémarkt: portretten, medaillons, bekers, memorabilia en veredelde gebruiksvoorwerpen in albast waren erg populair bij de eerste kunstverzamelaars. Het schitterend uitgewerkte kleinood “De man van smarten” bijvoorbeeld, was het favoriete kunstvoorwerp van de Antwerpse Fritz Mayer van den Bergh.

De tentoonstelling eindigt met het spectaculaire Sint-Anna retabel van Robrecht Colyns de Nole als orgelpunt, een altaarstuk van 6,5 m hoogte afkomstig uit het Celestijnenklooster in Heverlee, nu bewaard in de M collectie. Het retabel uit 1610 illustreert een laatste hoogtepunt van het gebruik van albast in de lage landen.

Blijvende uitstraling

Ook al is albast door het wegvallen van de productie van religieuze taferelen wat meer naar de achtergrond gedrongen, ook vandaag worden nog mooie en actuele kunstwerken gemaakt in deze zachte witte steen en zijn er tal van toepassingen mogelijk. Zo wordt de steen soms gebruikt als wijzerplaat in Franse en Weense pendules, wordt de lichtdoorlatendheid prachtig geaccentueerd in lampen en sieraden. En een kunstenares als Sofie Muller laat in de tentoonstelling een aantal werken zien waarbij ze gebruik maakt van het kleurenpalet van de steensoort om de menselijke huid te benadrukken. Daarnaast combineert Muller albast ook met andere steensoorten zoals travertijn, kristallen, mineralen, textiel, en epoxy.  


Praktisch

Van 14 oktober 2022 tot en met 26 februari 2023

Museum M Leuven : Leopold Vanderkelenstraat 28/ 3000 Leuven

In samenwerking met het Musée du Louvre in Parijs